Brunnekreef, Jan Willem (Jan)Geboren te Goor op 3 januari 1916 als zoon van metaalbewerker Jan Hendrik Brunnekreef (Markelo 11 februari 1879) en Gerritdina Grada Wes (Goor 3 december 1885). In 1928 en 1929 correspondeerde een Jan W. Brunnekreef uit Goor in 'Het Kleine Volk', de jeugdrubriek in het socialistische dagblad Het Volk over het onderwerp 'hengelen'. In juli 1934 was J.W. Brunnekreef wedstrijdsecretaris van de Goorsche Korfbalclub, in septembre 1938 secretaris. Hij werd letterzetter (typograaf). Hij werkte in de zomer van 1936 op drukkerij Jansen, waar hij slaagde voor het diploma handzetten. Brunnekreef verhuisde op 13 januari 1939 naar Almelo, in december 1939 zat hij in Enschede, in februari 1941 in Bakkum, in juni 1941 Vlodrop. Later naar Geleen vanwaaruit hij rond 1 januari 1942 weer terugkeerde in Goor (Herman Heijermansstraat 55). Hij vestigde zich in maart 1942 te Oisterwijk op adres van Jan Linthorst aan De Lind. In oktober 1942 ging hij wonen in het pension van de familie Janssen aan Klompven. Hij werkte met andere jongens die zich aan de Arbeidsinzet wilden onttrekken in het Saboena-fabriekje van Jan Linthorst. Ook was hij trainer van de korfbalclub LODEK (juni 1942). Hij raakte tijdens de Tweede Wereldoorlog betrokken bij de hulp aan geallieerde piloten en dook onder op de boerderij van Van Biljouw. Samen met politieman Hendricus M.J. (Harry) Aarts (LO Eindhoven) leverde hij piloten af bij de Tilburgse verzetsvrouw Coba Pulskens. In de avond van zaterdag 8 juli 1944 werden Brunnekreef en Aarts samen met Petrus J. (Piet) Haagen (lid KP) in een politiedienstauto (DKW) met daarin twee Canadese piloten te Moergestel aangehouden door een Duitse controlepost. De piloten afkomstig uit Waalre verdwenen naar Gilze Rijen om er door Luftwaffe-officieren te worden ondervraagd. De drie Nederlandse verzetsmannen werden in Den Bosch door de SD aan de tand gevoeld. Brunnekreef werd verhoord door Albert Roesener en de chef van de SIPO Hardegan. Aarts en Brunnekreef gaven toe piloten naar Tilburg te hebben gebracht. De SIPO-chef besloot na het verhoor om met drie auto's (én Brunnekreef) in de ochtend van zondag 9 juli naar Tilburg en Oisterwijk te rijden. Brunnekreef moest in Tilburg het huis van Coba Pulskens aanwijzen waar de verzetsmannen al eerder drie piloten afgeleverd hadden. Coba werd gearresteerd en de drie piloten vermoord. Vervolgens werd Brunnekreef naar het politiebureau in Tilburg gebracht. Ook de Tilburgse verzetsvrouw Leonie van Harssel werd die dag opgepakt. Vervolgens werd Brunnekreef door de Duitsers weer in een auto meegenomen en werd naar Oisterwijk gereden waar Jan Linthorst zou worden gearresteerd. Ook Rien van Bruggen (LO-Eindhoven) die op die zondagochtend met de trein van Oisterwijk naar Eindhoven ging, werd op het station in Eindhoven opgepakt. Later werd ook Jacques Kieft, een neef van Linthorst en eveneens betrokken bij de pilotenhulplijn, opgepakt. De LO-Eindhoven had haar piloten altijd rechtstreeks vanuit Eindhoven de grens overgebracht. Het tragische was dat het eerste transport samen de LO's van Oisterwijk en Tilburg in een catastrofe eindigde. Brunnekreef en Linthorst werden gevangen gezet in de SD-Polizeigefängnis te Haaren en op 30 juli 1944 naar kamp Vught overgebracht. Samen met Aarts, Haagen en Van Bruggen werden ze op 19 augustus 1944 in kamp Vught gefusilleerd. Kieft kwam om in concentratiekamp Sandbostel. In de Oisterwijkse wijk Pannenschuur is een straat naar Brunnekreef vernoemd. Literatuur: Rik Oerlemans e.a., Oorlog in Oisterwijk (Oisterwijk 1984); Ad de Beer, 'Tweevoudig drama in de Diepenstraat, Het onderduikwerk van Coba Pulskens, een reconstructie', in Ad de Beer, Zo maar een stad. Tilburg 1940-1945 (Tilburg 1994) 115-143. |