Herdenken in beelden

Inleiding door Ad van den Oord bij première documentaires ‘Verzetsstrijders van de straat’ 25 januari 2014

De Tweede Wereldoorlog werd in Oisterwijk op 11 mei 1945 voor het eerst herdacht. Het was met name de nationale bevrijding die toen gevierd werd. Burgemeester Verwiel stelde: "We waren één in ons verzet" samen met de geallieerden tegen "het trouwelooze nabuurvolk". Dat was natuurlijk lariekoek, het aantal verzetsmensen in Oisterwijk bedroeg hooguit enkele tientallen, minstens zoveel collaboreerden met de Duitsers en de meeste Oisterwijkers bemoeiden zich noch met collaboratie noch met het verzet. Oisterwijk was nog een gemeenschap waarin de parochie en de buurt de identiteit bepaalden. Iedere buurt was bezorgd over het lot van de eigen jongens die vanwege de Arbeidsinzet nog in Nazi-Duitsland verbleven. En ieder buurtschap had zijn eigen bevrijdingsfeest. In totaal waren er in Oisterwijk zo'n 15 feesten en bijna was er oorlog uitgebroken tussen de bewoners van de Dorpsstraat en de Hoogstraat over de vraag wie er een huldeboog mocht bouwen bij het toenmalige postkantoor. De identiteit was nog niet nationaal, getuige de leuze op de huldeboog: "Edele Brabant, Were Di".

De oorlogsslachtoffers zouden voor het eerst op 4 mei 1946 herdacht worden met korte kerkdiensten in de Petrus-, Joannes- en protestantse kerk. Geen gemeentelijke lokale herdenking dus maar één afgestemd op de parochies. Wel werd na de diensten een stille tocht gehouden langs de graven van oorlogsslachtoffers, maar zeer waarschijnlijk per parochieel kerkhof. De herdenking was toen, amper een jaar na de beëindiging van de oorlog, logischerwijze gericht op de namen van de gevallenen. Die namen werden later ook herdacht op de eerste gedenkstenen. ¬Op initiatief van directeur Erich Adler van de Lederfabriek werd in mei 1949 een gedenksteen onthuld gewijd aan de nagedachtenis van de medewerkers van de lederfabriek die vielen als slachtoffers van Duitse terreur en oorlogsgeweld. De steen, vervaardigd door beeldhouwer Jaap Kaas, telt zeventien namen. Van de zeventien slachtoffers zijn er twaalf joods. Ook verzetsman Wim Brugman staat op de gedenksteen. De onthulling kreeg geen enkele publiciteit in de plaatselijke en regionale pers. In die kranten stond toen de oorlog met Indonesië centraal en de gemeenteraadsverkiezingen in het dorp, waarbij twee oud-raadsleden van het vooroorlogse antisemitische en fascistische Zwart Front wederom door de bevolking gekozen werden, zij het via andere lijsten.

Tijdens een geheime raadsvergadering van 2 december 1949 besprak de gemeenteraad welke namen er op de gemeentelijke gedenkplaat voor slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog moesten komen. Een namenlijst was vooraf doorgenomen door twee politieagenten en twee raadsleden. Er vond enige discussie plaats over een enkeling die in het begin van de oorlog vrijwillig naar Duitsland was gegaan, maar op zich zag men daar geen probleem in: ‘Tal van Nederlanders werkten in 1940 vrijwillig in Duitsland’, zo luidde de opvatting in de gemeenteraad. Met het herinneren van joodse namen had men blijkbaar heel wat meer moeite, op de lijst met 34 namen stond geen enkel joods oorlogsslachtoffer. In het Maria-kapelletje aan de Moergestelseweg kwam een gedenkplaat met daarop de namen van 9 verzetsmensen, 8 Nederlandse militairen en 16 geallieerde militairen die tijdens de oorlog om het leven kwamen. Beide gedenkplaten werden in mei 1950 onthuld, wederom zonder dat de pers er aandacht aan besteedde.

Pas in 1998, ruim 50 jaar na de bevrijding, zou door het Oisterwijkse gemeentebestuur bij het bevrijdingsmonument aan de Gemullehoekenweg een plaquette onthuld worden met de namen van de vervolgde en vermoorde joden.

Herdenkingen stonden dus in de eerste decennia na de oorlog vooral in het teken van het herinneren van de namen van de slachtoffers.

Vanaf de jaren zestig kwam met de TV-serie 'De Bezetting' van Lou de Jong de audiovisuele geschiedschrijving op gang. En analoog daaraan werd een ‘goed’ en ‘fout’ schema ingevoerd. Jongeren gingen hun ouders en grootouders vragen stellen: ‘Wat deed jij in de oorlog?’ De aandacht verschoof van het individuele leed naar aandacht voor fascisme en antisemitisme. De oorlog werd steeds meer de Holocaust. Na zoveel jaren waren de beelden van de oorlog lokaal vaak verengd tot één beeld en in Oisterwijk was dat de ontploffing van de munitietrein. In 1989 kwam daarvoor een oorlogsmonument aan de Spoorlaan.

Ook in Oisterwijk werd de oorlog vanaf de jaren tachtig meer in beelden dan in namen herdacht. Boeken als ‘Oorlog in Oisterwijk’ (1984) en ‘Zorgvolle tijden’ (1990) moesten het hebben van de zeggingskracht van de foto’s. In 1994 maakte Gerard Koek voor LOVO de documentaire ‘Oisterwijk Bevrijd’, die een prijs won op het landelijke festival van lokale omroepen.

Anno 2014 hebben we weer meer behoefte om het herdenken van de namen en de algemene beelden van oorlog, bevrijding, fascisme en Holocaust met elkaar te verbinden. TV-series zoals Unsere Mütter, unsere Väter laten zien dat de persoonlijke en algemene geschiedenis niet gescheiden kunnen worden. Vriendenclubs werden door de oorlog gescheiden in daders en slachtoffers. Maar die daders en slachtoffers bleken niet altijd eendimensionale figuren te zijn, ze deden soms ‘goede’ dingen en soms ‘foute’ dingen. De film laat zien hoe jonge mensen, murw gemaakt door het oorlogsgeweld, rücksichtslos anonieme slachtoffers vermoorden, maar datzelfde niet kunnen wanneer het om mensen gaat die ze kennen. Al eerder werd dat duidelijk gemaakt met een film als Zwartboek, maar ook in de film over Boy Ecury zitten dat soort dramatische wendingen. Zo ver kunnen we in deze documentairereeks niet gaan, simpelweg omdat we in een documentaire geen fictie mogen toepassen én omdat er te weinig mensen nog in leven zijn om de verschillende aspecten van het leven van deze verzetsmensen te belichten. Maar als we erin slagen om met deze serie de namen van de Oisterwijkse verzetsmensen weer een beetje meer tot leven te brengen, dan is er al veel bereikt. Zo lang er immers verhalen over je verteld worden, ben je niet dood en vergeten, of in de woorden van Leo Vroman:

kom vanavond met verhalen

hoe de oorlog is verdwenen

en herhaal ze honderd malen:

alle malen zal ik wenen