Van de Weijer, Martinus Henricus Adrianus (Martien)

Martien van de Weijer

Geboren op 7 december 1923 te Duivendrecht (gemeente Ouder-Amstel) als zoon van schoolinspecteur Hein van de Weijer (1879-1953) en Rie van Oosten (1888-1944). Hij groeide op in een groot katholiek gezin van twaalf kinderen. De familie woonde sedert 1932 in Haarlem. Daar ging Martien naar het Triniteitslyceum van de paters Augustijnen. Nadat hij in juni 1941 geslaagd was voor zijn HBS-examen, startte hij in september 1941 een studie werktuigbouwkunde aan de MTS-Haarlem. Hij mocht beginnen in de tweede klas. Liever was hij naar de Technische Hogeschool in Delft gegaan, maar zijn ouders achtten het verstandiger hem eerst op de MTS te laten beginnen. Begin februari 1943 dreigde arrestatie van studenten en jongeren die zich onttrokken aan de Duitse Arbeidsinzet. Martien en zijn oudere broer Frans (1917), die medicijnen studeerde in Amsterdam, doken onder. Martien aanvankelijk bij een buurvrouw in zijn eigen straat. Op 6 mei moesten studenten die de loyaliteitsverklaring van de Duitse bezetter niet hadden getekend zich melden. Exact dezelfde dag besloot de bezetter tot het invoeren van jaarklassen, die opgeroepen zouden worden voor de Arbeidsinzet. Martien en Frans waren inmiddels met hulp van de paters kapucijnen uit Biezenmortel op het Brabantse platteland ondergedoken, ongetwijfeld na bemiddeling van hun oudste broer Hein (1912), die verbonden was aan het kapucijnenklooster in Biezenmortel. Martien verbleef aanvankelijk bij boer Jaon Heijmans op ’t Winkel in Biezenmortel. Daarna zat hij samen met zijn broer Frans ondergedoken bij boer Merkx, nabij de Kampina in Haaren en daarna langere tijd bij melkventer Janus van der Ven in het centrum van Haaren. Vanaf eind augustus 1943 kwamen de gebroeders Van de Weijer in contact met de Haarense gemeenteambtenaren André Vissers en Marius van den Wildenberg en de eveneens in Haaren ondergedoken studenten Bim van der Klei en René Norenburg. Via de Raad van Verzet startten ze verzetsactiviteiten. De gebroeders Van de Weijer staken vooral landbouwmachines in brand. Op vrijdag 14 januari 1944 pleegde de verzetsgroep een geslaagde overval op het gemeentehuis van Haaren waar alle persoonskaarten ontvreemd werden. Deze actie was in gang gezet omdat anders de Duitse bezetter er achter zou kunnen komen dat Van den Wildenberg en Vissers grote aantallen persoonskaarten vervalsten om zo onderduikers aan een nieuwe identiteit te helpen. Een groot deel van de verzetsgroep werd in 1944 echter alsnog opgepakt door de bezetter en ook Martien van de Weijer moest Haaren verlaten. In mei 1944 vond hij na bemiddeling van kapelaan en verzetsman Sleegers onderdak in Oisterwijk bij Piet Ermen aan de Terburghtweg. In Oisterwijk pleegde hij samen met Bim van der Klei een aanslag op verrader Geurts. Ook werd met zijn broer Frans en Hans Kapteyn gepoogd om met fosfor een Duitse officier in brand te steken. Eind mei 1944 werd Martien van de Weijer gearresteerd bij een poging om een geallieerde piloot te bevrijden uit Duitse handen. De poging was sowieso tot mislukken gedoemd omdat de Duitse bezetter in Oisterwijk helemaal geen piloot gevangen bleek te houden. Martien verdween naar het Huis van Bewaring in Den Bosch, op 3 juli 1944 werd hij weer vrijgelaten. Pas daarna hoorde hij dat tijdens zijn gevangenschap zijn moeder was overleden. Al enige tijd dacht Martien van de Weijer erover om, net als meerdere van zijn broers, in te treden in een klooster. In augustus 1944 verliet hij Oisterwijk om in Heeswijk-Dinther een studie Grieks en Latijn te beginnen bij de norbertijnen. Hij kon het echter niet laten om ook de maten van zijn verzetsgroep te blijven zien. Zo kon het gebeuren dat hij in de avond van 4 september 1944 prominent aanwezig was bij een actie van de RVV-Oisterwijk. Samen met zijn maten Bim van der Klei en Otto Schmitz leidde Martien de actie om een Duitse trein te laten ontsporen in het Haarens Broek. Na de bevrijding kreeg Martien een relatie met Ans Adriaanse (1927-2011), dochter van een Oisterwijkse hotelhouder. Eind augustus 1945 liet hij zich samen met zijn jongste broer Joop (1928) inschrijven aan de Technische Universiteit Delft. Hij studeerde er in 1950 af als werktuigkundig ingenieur. Op 19 september 1950 trad Van de Weijer in Oisterwijk in het huwelijk met Ans Adriaanse. Samen kregen zij vijf zonen. Het gezin woonde geruime tijd net over de grens in België. Vanaf 1949 was Van de Weijer werkzaam bij Philips, hij klom er in zijn werkzame leven op tot directeur Ontwikkeling van de Lichtdivisie. In 1989 was Martien van Ans gescheiden. Hij had een nieuwe liefde gevonden in de Japanse Sumiko Kariyone, waarmee hij in 1990 in Oxford trouwde. Sinds 1998 woonde hij met Sumiko in Heemstede, waar hij op 17 november 2018 is overleden. Martien van de Weijer hield tijdens zijn onderduik en enige tijd na de bevrijding een dagboek bij. Dit geannoteerde dagboek is in 2018 in druk uitgegeven.

Literatuur: Martien van de Weijer, Wij sloegen waar wij raken konden. Dagboek van een verzetsman. Brabant 1943-1945 (Oisterwijk 2018) [met annotaties door Ad van den Oord]. Op basis van de uitgegeven dagboeken maakte Oisterwijk in Beeld een documentaire over Martien van de Weijer.