Visser, Johannes (Jan)

Jan Visser jr.

Geboren te Hilversum op 12 oktober 1911 als zoon van Johan Visser (Amsterdam 23 april 1875-Oisterwijk 23 november 1946) en Jacoba Angenita Aldenberg (Amsterdam 15 december 1876-Oisterwijk 1968). Hij huwde op 3 maart 1939 te Oisterwijk met Marchien Elisabeth Hellinghuizen (Rotterdam 20 mei 1905-Oisterwijk februari 1967), waarmee hij drie zonen en een dochter kreeg. Woonde van ongeveer 1911 tot 1921 in Amsterdam, vervolgens in Eindhoven, waar hij de HBS bezocht. Na een nieuwe verhuizing met het ouderlijke gezin naar Oisterwijk, ging hij naar de Rijks-HBS Willem II in Tilburg. Als jong architect zou hij ontwerper/tekenaar zijn geweest van volksgebouw De Schuur terwijl zijn vader formeel de architect was. Hij begon zijn architectenloopbaan in Amsterdam bij een bekend architect van de Amsterdamse school. In de jaren 1937-1939 werkte hij in Zweden. In 1939 was hij werkzaam bij de Spoorwegen.Toen hij in 1939 korte tijd in Bilthoven woonde, werd hij samen met zijn vader architect van paviljoen en landhuisje op het socialistische kampeerterrein Morgenrood te Oisterwijk. In 1940 werd Visser hoofd bouwkundig bureau bij de Joodse Vatenfabriek van Bernard van Leer in Velsen. In de oorlog woonde het gezin in Velsen. Na de bevrijding verhuisde hij met zijn gezin in een vrachtauto naar Oisterwijk, waar hij introk bij zijn ouders die inmiddels in het tot woonhuis omgebouwde schildersatelier 't Kapelleke aan het Klompven woonden. Vervolgens woonde het gezin van Jan Visser aan de Tilburgseweg 120 (zomer 1946) en Bremlaan (1951). Na de oorlog was Visser namens de PvdA kandidaat voor de raad, zou ook gekozen zijn, mar uiteindelijk toch hebben afgezien van het raadslidmaatschap vanwege zijn baan als architect. Zijn vader had met de Oisterwijkse architecten Jan van Esch en Ries van den Biggelaar een maatschap, maar was te oud en ziek. Jan Visser nam de plaats van zijn vader in die maatschap in. Ze leverden vooral bouwtekeningen in het kader van de wederopbouw. Jan van Esch trad uit de maatschap. Visser en Van den Biggelaar zetten het architectenbureau voort. Ze ontwierpen o.a. het plan Burgt Akkers in Oisterwijk-oost. Met Marten Toonder, hotelhouder Theo Sluiter en industrieel Broos Dröge behoorde Visser tot het kwartet geestelijke vaders van miniatuurstadje Rommeldam (1955-1959) aan de Gemullehoekenweg. Hij ontwierp de bouwtekeningen voor Rommeldam. In 1958 stopte de samenwerking met Van den Biggelaar. In 1963 scheidde Visser van zijn vrouw en ging een tweede huwelijk aan met Nel Meijs (Tilburg 1 december 1926-Oisterwijk 6 juni 2016), de ex-vrouw van Broos Dröge. Ze woonden in Tilburg en weer in Oisterwijk (Kerkhovensestraat). In 1979 stopte hij met werken en ging wonen aan de Posthoorn 4 (gemeente Haaren). Hij overleed daar in februari 1990.