Roessel, Arnoldus (Nol) van

Geboren te Oisterwijk op 29 mei 1821 als zoon van verver Arnoldus van Roessel (Oisterwijk 24 maart 1789-25 februari 1851) en dienstmaagd Maria de Kort (Oisterwijk 1 april 1792-6 september 1850). Hij huwde te Oisterwijk op 27 november 1845 met Hendrika van den Dungen (Oisterwijk 23 april 1824-30 november 1885) met wie hij tenminste twee zonen en vijf dochters kreeg. Hij was werkzaam als verver. Later werd hij ook herbergier. Hij was in de periode 1874-1876 herbergier op de Hondsberg en op De Lind (het Wapen van Oisterwijk, later Meijs, Van Opstal en Adriaanse). Hij was een der oprichters en directeuren van Asterius, die haar thuis in het Wapen van Oisterwijk had. De uitvoeringen in het Wapen van Oisterwijk waren tot 1890 alleen voor mannen toegankelijk. Ook was hij organist en chorist van het kerkkoor van de Petruskerk en lid van het Lieve Vrouwe Gilde. In het Wapen van Oisterwijk vonden al in 1877 café-concerten plaats met de kermis en op vrijdag met de kermis was er het traditionele harmoniebal, dat duurde tot de lichten ontstoken moesten worden. Na zijn dood werd een middeleeuws beeldje van Maria aangetroffen dat in de keuken bij de verfwinkel stond. Van Roessel voelde er niet veel voor om het aan de kerk te schenken omdat het een familieaandenken was. Nadat het beeldje enige tijd bij de familie Hendrikus Martinus Kluijtmans en Adriana Janetta van Roessel (zijn dochter) op zolder stond, kwam het dan in 1910 toch terecht in de Petruskerk (Maria Vreugderijcke). Het is onwaarschijnlijk dat het beeldje uit de oude Maria-kapel op De Lind komt, zoals toen werd aangenomen. Arnoldus van Roessel overleed op 2 mei 1908 te Oisterwijk.