Opstal, Cornelis Adrianus Petrus (Kees) van

Kees van Opstal

Geboren te Tilburg (Piusstraat 35) op 15 maart 1930 als zoon van timmerman Cornelis Adrianus Franciscus van Opstal (Tilburg 29 januari 1904) en Hendrika Anna Maria van der Heijden (Tilburg 5 mei 1905-9 april 1996), dochter van een politieagent. Hij huwde tweemaal, uit het eerste huwelijk kreeg hij een dochter en een zoon. Vervolgens huwde hij met Bella Lucchesi (Roermond 8 december 1934-Moergestel 4 april 2015). In de jaren vijftig werkte Van Opstal in de bouw. Hij ging op zijn fiets naar het werk. Net na zijn eerste huwelijk woonde het jonge paar in bij anderen, om iets extra’s te verdienen voor zijn gezin maakte hij in de avonduren olievaten schoon. Later bouwde hij zomerhuisjes in Hooge Mierde en Zoutelande. Het gezin woonde eerst in Tilburg (Postelse Hoeflaan 151 tot in elk geval 1966), vervolgens in Oisterwijk en ten slotte in Moergestel. Het ondernemen zat Kees in het bloed. In 1963 was hij adjunctdirecteur van de NV Vezelplatenindustrie te Rijen. Die ging in 1964 echter over de kop na de aankoop van een ondeugdelijk gebleken spaanplateninstallatie. Er was in die tijd een groot tekort aan woningen en hij bedacht het idee om dakelementen te gaan vervaardigen, zodat huizen sneller gebouwd konden worden. Hij startte volgens de familieoverlevering in 1965 een eigen fabriek om deze elementen in eigen beheer te maken (eerst in een boerenschuur in Moergestel, later de fabriek Opstalan in Oisterwijk). In de periode 1966-1968 was zijn naam verbonden aan Unilin-Nederland, een handelsonderneming in bouwmaterialen, hoofdzakelijk dakplaten en isolatiematerialen, en gevestigd te Oisterwijk. Wanneer de naam naar Opstalan is veranderd, is onbekend, in elk geval uiterlijk in 1973. In dat jaar nam Opstalan Simons Emballage uit Oosterhout over voor 1,6 miljoen gulden. Bij Opstalan werkten toen 75 mensen, bij Simons 170. Zijn zoon Kees werd directeur marketing en verkoop. Van Opstal produceerde zijn prefabelementen in eerste instantie met polyuretheen als isolatiemateriaal. Maar nadat hij zijn bedrijf in 2001 (tweehonderd medewerkers, omzet 100 miljoen gulden) had verkocht aan Koninklijke IBC, verschoof zijn interesse naar milieuvriendelijker producten. Het bedrijf Isovlas, waar Van Opstal mede leiding aan gaf, legde zich toe op productie van dak- en gevelelementen met vlasvezel als gezonde en goed isolerende vulling. De naam Opstalan bestond nog lange tijd, maar veranderde in 2013 in Unilin. Deze grote producent van dakelementen en isolatieplaten had Opstalan in 2005 overgenomen. Tegelijkertijd met de start van Opstalan begon Van Opstals liefde voor paarden en de jacht. Met zijn toppaard Nimrod kon hij alles springen en beleefde hij veel plezier aan de springsport. In 1983 werd hij Nederlands Kampioen in de Memberklasse op een van de eerste Nederlandse kampioenschappen voor jachtruiters die op Paleis Soestdijk plaatsvonden. Eind jaren ’70 startte hij met een vierspan bruine Holsteiners. De vierspansport stond indertijd nog in de kinderschoenen en Van Opstal kon goed meekomen wat resulteerde in drie WK-deelnames. Op de wereldkampioenschappen in Windsor in 1980, Apeldoorn 1982 en Szilvásvárad 1984 vertegenwoordigde hij de Nederlandse driekleur. Kees van Opstal heeft veel voor de paardensport betekend, niet alleen als deelnemer maar vooral als sponsor van o.a. vierspanrijders IJsbrand Chardon, Harry de Ruyter en Mark Weusthof. Hij sponsorde grote hippische evenementen, zoals Indoor Brabant, CH Eindhoven en Jumping Indoor Maastricht. Opstalan sponsorde ook diverse topsporters in de motor- (o.a. Oisterwijkers Harrie en Cees van der Kruijs) en wielersport (Leontien van Moorsel), maar ook de plaatselijke hockey- en voetbalverenigingen. Met zijn zoon Kees (1960) deelde hij de liefde voor de paardensport. Kees van Opstal sr. kon moeilijk zijn gevoelens laten zien, ook niet binnen zijn gezin. Nummer één worden, hard werken en geld verdienen stonden voorop. De fiets was inmiddels vervangen door een snelle Ferrari. Van Opstal leed de laatste acht jaren van zijn leven aan Alzheimer, maar kon dankzij thuisverzorging tot zijn dood blijven wonen op zijn landgoed De Hooge Braaken in Moergestel. Hij overleed daar op 30 januari 2016.