Mijnlieff, Maria Cornelia (Miep, Marietje)

Marietje Mijnlieff

Het liefje van Mussert

Verscholen achter de veelbezongen ‘schone dennen’, diep in het Oisterwijkse bos, lagen de optrekjes van de twee meest bekende Nederlandse katholieke fascisten: Arnold Meijer aan de Oirschotsebaan en Emile Verviers bij Groot Speijck. Oisterwijk stond bekend als de ‘klaverweide van het fascisme’, nergens stemden zoveel inwoners in 1937 op Zwart Front (ruim 21%). Verviers was er trots op de eerste Nederlandse fascist te zijn en was enige tijd lid van Meijers Nationaal Front en van de NSB. Meijer probeerde tijdens de oorlog bij de bezetter in het gevlei te komen door een vrijwilligerslegioen aan te kondigen dat in Rusland tegen de bolsjewisten zou gaan vechten. Na de oorlog werden via lokale lijsten meer Zwart Fronters in de gemeenteraad gekozen dan daarvoor. Nog in 1973 noemde de gemeenteraad een straatnaam naar vliegenier Charles Lindbergh, die mondiaal door zijn sympathie voor Hitler en zijn antisemitische toespraken ieder krediet reeds tientallen jaren verspeeld had. Meijer en Verviers leefden teruggetrokken in de Oisterwijkse bossen. Verviers was gehuwd met zijn veel jongere secretaresse: een meisje van Pijnappel. Haar zus was weer de huishoudster van Arnold Meijer. Dat Oisterwijk na de oorlog dienst deed als woonplek voor gewezen fascisten wist bijna iedereen. Maar dat zich in het bosgebied toen ook nog een derde familie ophield met directe connecties naar de belangrijkste leider van het Nederlands fascisme Anton Mussert is praktisch onbekend.

Mussert trouwt met zijn tante en wordt verliefd op zijn achternichtje

In 1917 trouwde Anton Mussert met zijn achttien jaar oudere tante Rie Witlam. Hij had een relatie met haar gekregen tijdens een nierziekte na zijn militaire diensttijd. Tante Rie verpleegde hem toen. Voor Mussert was de relatie met zijn tante een manier om zich los te maken van zijn moeder, die hem zeer beschermend had opgevoed. Moeder Mussert weigerde bij de voltrekking van het huwelijk aanwezig te zijn. Ze zou het haar zus nooit vergeven dat zij haar Anton, ‘die het leven nog niet kende’ op zo’n jonge leeftijd tot een huwelijk had verleid. De echtverbintenis zou echter ook voor Anton nooit ‘vreugdevol’ worden. Ook binnen de NSB waren er veel geestverwanten die er moeite mee hadden dat hun Leider - toch de verpersoonlijking van de Hollandse mannelijkheid, die in de NSB zo hoog stond aangeschreven - met zijn tante gehuwd was.

Anton Mussert moest tijdens de bezetting als leider van de NSB regelmatig naar Den Haag. Hij logeerde daar dan bij zijn nicht Helena Mijnlieff-Verburg (Haarlem 25 september 1889- Bussum 12 augustus 1951). Helena, dochter van een zus van zowel de moeder als echtgenote van Mussert, was weduwe van Jan Willem Mijnlieff (Jutphaas 29 april 1861-’-Gravenhage 29 december 1940) en had een jonge dochter Maria Cornelia (Miep of Marietje) (Utrecht 23 februari 1923). Anton Mussert, voor zijn familie Ad, had altijd al grote bewondering gehad voor het kleine Marietje en overlaadde het meisje met cadeaus. Maar de bewondering sloeg om in verliefdheid toen Marietje uitgroeide tot een knappe jongedame, een kop groter dan de would-be leider van Nederland. In 1942, Mussert is dan achtenveertig jaar oud en zijn vrouw al bijna zeventig, slaat de vlam echt over. Hij krijgt een heftige relatie met zijn bijna dertig jaar jongere achternicht, die dan juist voor het gymnasium (Vrijzinnig Christelijk Lyceum Den Haag) geslaagd is. Met haar kon hij, beter dan met zijn vrouw, praten over de politiek en zijn leven, over zijn plannen en zijn problemen. Marietje was evenals haar moeder in februari 1941 lid geworden van de NSB. Na de oorlog verklaarde ze dat ze uit eigen overtuiging lid was geworden. Ze bezocht slechts enkele vergaderingen van de beweging en was niet bepaald actief binnen de NSB. In het televisieprogramma Profiel op 9 november 2005 komt zij aan het woord. Ze wilde niet herkenbaar in beeld, omdat zij en haar kinderen veel last hadden van het feit dat ze Musserts achternichtje is: ‘Mussert kwam bij ons om bij te komen van de politiek (…) Of hij verliefd op me was? Waarschijnlijk wel (...) Ja ik hield van hem, we hadden een goede band we gingen vaak samen wandelen. Ik moest hem altijd afdraven omdat hij te weinig beweging kreeg’.

Zoetelijk gevrij in de Biesbosch

De affaire met zijn achternichtje zou tot het einde van zijn leven blijven bestaan, maar was niet de enige verhouding van de Leider der NSB. Vóór Marietje had hij een relatie met een gehuwde en Joodse (sic) vrouw. Marietje werd als jonge muze Musserts enige troost aan het eind van de oorlog, waarin hem duidelijk werd dat Duitsland niet meer ging winnen. Hij maakte eindeloze wandelingen met haar rondom de Holterberg en langs de waterwerken. Mussert was en bleef de ingenieur. ‘Hoeveel pontjes we samen niet hebben gezien!’, roept Marietje uit in 'Nagelaten Bekentenissen', tegen samensteller Gerard Groeneveld. ‘Met name plekjes waar hij als ingenieur projecten had begeleid, waren favoriete bestemmingen. Hij legde dan uit waarom hij voor een bepaald ontwerp voor een brug had gekozen. Bijvoorbeeld omdat die zo veel beter paste in het landschap. De brug bij de Vecht was zo'n plek. Die had hij zelf gebouwd. Daar was hij zó apetrots op’. Op 6 juli 1942 bezocht de toen net geslaagde gymnasiaste met Ad Mussert de Spieringsluis in de Biesbosch. Een werknemer van de werkplaats bij de sluis bespiedde het liefdespaar in de vrije natuur: ‘Het zoetelijk gevrij ging over in hartstochtelijk omhelzen. Hij kroop om haar heen om vervolgens haar hele figuurtje schijnbaar op te willen eten’.

Ondertussen had Mussert ook een fraai woonhuis gekocht aan de Kapelweg in Den Haag. Feitelijk was het door de Duitse bezetter geroofd van een Joodse familie. Maar om de hoek van dat huis woonden toen nog zijn nicht en achternicht. De reden voor de aankoop lag voor de hand; als de Leider ooit in Den Haag zou tronen en zijn Marietje als bruid zou meenemen, zouden ze samen het huis aan de Kapelweg kunnen betrekken. Hij zinspeelde op een tweede huwelijk. Voor de pracht en praal waarmee Mussert en Marietje zich dachten te omringen, werden al inkopen gedaan: uit het geroofd bezit van de Joodse familie May werden een groot antiek servies en kostbare antieke stoelen gekocht. Van de familie Kröller-Müller werd een Perzisch tapijt van veertig vierkante meter gekocht. Alles werd bij Marietjes moeder opgeslagen.

Toen Marietje en haar moeder uit Den Haag moesten evacueren, fourneerde Mussert fl. 70.000 voor een villa aan de Amersfoortsche Straatweg in Naarden. Na de oorlog werd daar in de tuin een brandkist opgegraven waarin zich naast een boek van de Leider, opgedragen aan ‘Maria’ een bundel brieven bevond 'betrekking hebbende op het intieme particuliere leven van Mussert'. Helaas zijn die tot dusver niet in de archieven teruggevonden.

De liefdesaffaire was ook tot de Duitse bezetter doorgedrongen. Mussert had zelf General-kommissar Schmidt ingelicht. SS-leider Rauter zag er geen probleem in, beter dan de 18 jaar oudere tante, zo dacht hij. Maar hij meldde aan zijn baas Himmler dat de starre calvinistische kring rond Mussert in de NSB er wel problemen mee had. Mussert zou volgens de spionagerapporten van de Sicherheitsdienst wachten op de dood van zijn vrouw, die aan borstkanker leed, en dan met Marietje trouwen. Echter zijn vrouw bleek na een operatie genezen. Binnen de NSB was het kader geschokt. Er zouden zelfs in juni 1944 plannen zijn gesmeed om de Leider uit de weg te ruimen.

Tegen het einde van de oorlog zouden Musserts vrouw, zijn nicht en achternicht geëvacueerd worden naar Overijssel. Op 14 april 1945 werd Marietje Mijnlieff in Friesland gearresteerd en verbleef ze samen met haar moeder in kamp De Roskamp in Weesp. Toen Anton Mussert ter dood veroordeeld werd, kreeg dominee Reusen enkele afscheidsbrieven mee. Het was zijn taak die te censureren. Reusen: 'De brieven aan zijn vrouw en aan de anderen waren van huishoudelijke aard, terwijl de brief aan mej. Mijnlieff getekend wordt met deze zin: 'Ik heb nog dikwijls gedacht aan de ontmoeting op de Larense hei, waarin je zei, dat je hoogste geluk zou wezen, wanneer je een kind zou dragen onder je hart van mij’. Ook in de TV-uitzending van 2005 stelt Marietje nog altijd: ‘Hij was geen landverrader’.

Marietje, het liefje van landverrader nummer 1, zou na de oorlog moeilijk een nieuw leven kunnen opbouwen. Op 26-jarige leeftijd huwde ze op 15 september 1949 te Utrecht met Frederik Hendrik (Frits) Rompelman (Katwijk 13 augustus 1910-Udenhout 1 januari 1993), een zoon van Albertus Rompelman, een actief NSB’er die tot in 1942 in Oisterwijk had gewoond.

NSB-vlag op het Klompven

Koopman Frits Rompelman was op 12 juni 1939 in Oisterwijk gehuwd met Mia Minkman (1914-2006), een dochter van een bekende NSB-vrouw van het Klompven. Sjef Paijmans vertelt in zijn Oisterwijkse herinneringen over de NSB-vlag die op het Klompven prijkte, maar niet lang: ‘Bij ons aan het Klompven stond de villa van de familie Van der Heijden, directeur van de Vedeha schoenfabriek. Deze waren gedoken, omdat het Joden waren. In deze villa woonde nu mevrouw Minkman met haar beide dochters. Mevrouw Minkman was invalide en reed in een wagentje rond. Zij was, evenals haar beide dochters, een trouwe volgeling van de beweging van de heer Mussert, leider van de Nationaal Socialistische Beweging in Nederland. Het was zondagmiddag en Willy en ik verveelden ons stierlijk in deze toch zo opwindende tijd. Opeens kregen wij de hele grote, rood-zwarte vlag in het oog, waarop in het midden het embleem van deze beweging, de N.S.B. driehoek, met veel goud, rood en zwart te zien was. De vlag hing fier uit te waaien. Dat kwam wel meer voor, maar nu was de provocatie ten top gedreven, omdat behalve de familie Minkman plus aanhang, een in volledig in uniform gestoken W.A. -man, plus revolver op de heup, heerlijk op het bordes zat te zonnen. Die glimmende klep van de pet van de W.A. -man Rompelman, die ergens op of rond het Klompven woonachtig was, was een doorn in ons oog. Die W.A. -man hield zich aangenaam bezig met een van de dochters van mevrouw Minkman. Twee zielen, één gedachte: “Die vlag moet weg!”’.

Frits Rompelman en Mia Minkman vertrokken na hun huwelijk naar Bloemendaal, waar Frits een bekend colporteur van Volk en Vaderland werd en Mia met een kinderjuffrouw de kinderen opvoedde. Beroepsmatig was Frits in 1942 met de Tilburgse Fred Ouwerling actief in de Nederlandsche Oost Kompagnie, een organisatie die in de door de Duitsers veroverde gebieden in de Sowjet-Unie landbouw- en industriebedrijven opzette. Rompelman reisde voor deze organisatie naar de Oekraïne.

Oorlogje spelen aan de Hondsbergselaan

Het huwelijk met Minkman hield na de oorlog geen stand. Het werd op 5 maart 1949 ontbonden, het vonnis van de rechtbank dateerde van 5 oktober 1948. Rompelman woonde in Tilburg en zette zijn werkzaamheden in (Amerikaanse) textielmachines voort en hertrouwde een half jaar na zijn scheiding met Marietje Mijnlieff. Het echtpaar betrok een villa aan de Hondsbergselaan 2 te Oisterwijk en kreeg twee zonen. De familie was echter getekend door het verleden en werd in de buurt gemeden. Dat werd ook nog versterkt omdat de buurkinderen schrik hadden van de paardrijdende zonen Rompelman, die volgens een buurtjongen met Duitse helmen en een Waffen-SS-vlag de buurt onveilig maakten. Deze buurtjongen maakte echter ook melding van verzetswerk: buurtjongens zouden met een buks op de ‘soldaten’ Rompelman gevuurd hebben. Of deze anekdotes op waarheid berusten is de vraag, maar ze zijn wel typerend voor het naoorlogse denken in termen van 'goed' en 'fout' dat blijkbaar ook overging van generatie op generatie.

Marietje hield zich in de Oisterwijkse bossen enkel bezig met het keuren van allerlei hondenrassen. Haar voorkeur gold de Briard. Maar ze was ook keurmeester voor de Bearded Collie, Franse Herdershond Beauceron, Old English Sheepdog, Picardische Herdershond en Pyrenese Herdershond. Later werd ze erelid van de Nederlandsche Briard Club en benoemd tot Erekeurmeester. Aan politiek deed ze niet meer, hoewel ze met instemming een artikel over de hond citeerde waarin gemeld werd: ‘Wij zullen moeten aanvaarden dat wolven en honden (zij behoren tot dezelfde diersoort!) geen democraten zijn, ook al past dat veel hondenbazen en trainers niet in hun straatje’. Ergens in de jaren zeventig-tachtig vertrok de familie naar Biezenmortel en ging wonen op een boerderij op de Schreurenhoeve. Marietje, het liefje van Mussert, overleed op 3 februari 2016 te Amstelveen. Op 10 februari werd ze in stilte gecremeerd.

Dit verhaal is gebaseerd op De Rooie Roeptoeter, 1 mei 2014.