Klei, Simon Cornelis Maria (Bim) van der

Bim van der Klei

Geboren te Bergen op Zoom op 27 februari 1921 als oudste zoon van Obe Pieter van der Klei (Bolsward 17 februari 1893-Oisterwijk 17 september 1949) en Cornelia Petronella Maria Baartmans (Bergen op Zoom 9 november 1899-Oisterwijk 10 november 1959). Hij huwde in 1955 met J.F. (Hanneke) de Ruyter-Korver, dochter van een in de oorlog omgekomen militaire kapelmeester uit Batavia, met wie hij een dochter kreeg. Zijn vader bleef in Brabant na de mobilisatie tijdens de Eerste Wereldoorlog omdat hij daar als katholiek meer kans dacht te maken op een baan in het notariaat. Bim heette eigenlijk Simmes, naar de tweede naam van zijn Friese opa, maar moeder vond dat niks. ‘Simmen’ betekende namelijk in Brabant ‘huilen’ en dus werd het een verbastering, die Van der Klei zelf in zijn kinderjaren had uitgevonden. Het gezin verhuisde in de zomer van 1932 naar Oisterwijk, waar vader Van der Klei begin mei notaris was geworden, en betrok er een villa aan de Haarenseweg 1 (C2), later Heusdensebaan 5 (C55, waar later notaris America woonde). Bim ging in 1933 naar het Odulphuslyceum in Tilburg. Na enkele doublures startte hi jeen studie economie aan de Katholieke Hogeschool Tilburg. Na het weigeren van de studentenverklaring (loyaliteitsverklaring) moesten de studenten onderduiken om te ontsnappen aan de Arbeidsinzet. In 1944 studeerde Van der Klei clandestien in kleine groepjes. Bim zou nog enkele tentamens illegaal afleggen. In zijn studiejaren kreeg hij contact met studenten die in het verzet zaten en kwam als onderduiker op een boerderij in Haaren terecht. Daar nam hij deel aan de overval op het gemeentehuis van Haaren in de nacht van 14 op 15 januari 1944, die overval was in scène gezet om de uit de hand gelopen vervalsingen in het Haarense bevolkingsregister te verdonkermanen. Naast van der Klei waren ook de ondergedoken broers Martien en Frans de Weijer erbij betrokken en de betrokken Haarense ambtenaren Marius van den Wildenberg en André Vissers. Beide laatsten werden in maart 1944 door de Sicherheitsdienst opgehaald en kwamen om het leven. Na Haaren zat hij nog ondergedoken in Den Bosch en Moergestel. Bim werd leider van het Oisterwijkse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. De groep Bim van der Klei was verbonden met de landelijke Raad van Verzet en pleegde sabotageaanslagen, o.a. op een Rode Kruistrein in de nacht 4 op 5 september 1944, die voor een munitietrein werd aangezien. Hij meldde zich na de bevrijding bij de staf van de Binnenlandse Strijdkrachten (prins Bernard) in Brussel, waar hij de taak kreeg de contacten met de geallieerde strijdkrachten te onderhouden. Hij leed vanaf 1948 aan een ernstige oogziekte en werd blind. Hij kreeg een baan in Rotterdam. Na zijn huwelijk verhuisde hij naar Amsterdam. Hij was inmiddels jurist geworden en werkte daarna nog een twintigtal jaren als bedrijfsjurist bij Philips, die baan kreeg hij na bemiddeling door prins Bernard. Hij gaf in 1980 zijn autobiografie De Smalle Weg uit. Vanaf 1978 tot aan zijn dood was hij bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Pilotenhelpers uit de Tweede Wereldoorlog: The Escape. Hij woonde in Geldrop en is aldaar op 27 maart 1997 overleden. In de wijk Pannenschuur is een straat naar hem vernoemd.

Literatuur: B. van der Klei, De smalle weg, herinneringen van Bim van der Klei (Geldrop 1980).

Documentaire Oisterwijk in Beeld over Van der Klei