Joosten, Johannes

Geboren op 9 november 1879 te Bakel en Milheeze als zoon van Cornelis Joosten (Helmond 11 mei 1834-Bakel en Milheeze 12 februari 1918) en Allegonda Raijmakers (Bakel en Milheeze 10 februari 1839-24 juli 1899). Studeerde aan het kleinseminarie te Sint-Michielsgestel, vanaf najaar 1899 aan het grootseminarie in Haaren. Hij werd priester gewijd op 17 juni 1905 en benoemd als kapelaan te Oisterwijk op 27 april 1906. In september 1908 werd hij benoemd tot adviseur van de Oisterwijkse RK Gildenbond. Op 14 maart 1913 volgde een benoeming als professor in de filosofie aan het grootseminarie te Haaren. Sinds 7 mei 1926 was hij pastoor te Eersel, onder zijn pastoraat werd de kerk onder leiding van architect Valk, die ook de Joanneskerk in Oisterwijk bouwde, flink uitgebreid. Hij overleed op 10 mei 1935 na een welgeslaagde operatie aan de complicaties van een longontsteking in het Binnengasthuis te Eindhoven. Zijn opvolger als pastoor van Eersel werd de Oisterwijkse kapelaan Aelen.