Feltz, Jacobus van der

Jacobus van der Feltz

Geboren te Epe op 13 november 1825 als zoon van notaris Gustaaf Willem van der Feltz (Zaltbommel 15 november 1793-Epe 7 augustus 1870) en Theodora Elisabeth Mossel (Griss 3 januari 1796-Epe 20 november 1862). Hij huwde op 18 november 1850 te Arnhem met Anna Christina Mollerus (Utrecht 31 juli 1819- Assen 1 juni 1866) met wie hij in de periode 1851-1864 tien kinderen kreeg, waarvan er vier levenloos werden geboren en er één als zuigeling stierf. Hij hertrouwde op 4 juni 1869 te Gaasterland met Albertina Constantia van Swinderen (Gaasterland 16 juli 1835-Twello 6 oktober 1914), met wie hij tenminste drie zonen en twee dochters kreeg. Door dit huwelijk werd hij eigenaar van de Oisterwijkse bezittingen Durendaal en Hondsberg. Jacobus was in 1850 advocaat te Arnhem, in 1853 lid Gedeputeerde Staten Gelderland, in 1857 substituut griffier, en vanaf 1858 rechter, vanaf 1860 in elk geval te Assen. Hij werd burgemeester van Voorst (1872-1887). In 1867 werd hij jonkheer en bij KB van 21 januari 1882 kreeg hij de titel van baron. Onder Van der Feltz werd het landgoed De Hondsberg in de periode 1880-1900 diverse malen in de zomer gebruikt voor het protestantse Zuiderzendingsfeest, waarbij duizenden mensen uit het gehele land naar Oisterwijk kwamen. In diezelfde periode werd landgoed De Hondsberg en de bijbehorende vennen ook een toeristische attractie. Van der Feltz stierf op 21 november 1904 in Huis Dijkhof te Twello. Zijn zoon Mr. Albertus Constant baron van der Feltz (Assen 2 oktober 1871-Nice 1952) huwde op 11 november 1901 te Zuidlaren met de aldaar geboren 21 jarige Maria Frederique Isabella de Millij van Heiden Reinestein. Zijn moeder verzocht haar zoon Albertus Constant - na het overlijden van Jacobus - het landgoed van de hand te doen. Tot die bezittingen behoorden onder ander ook 'De Donk' onder Huikelom op de Oisterwijkse Hoeven, het bierhuis van Jacobus Kerkhofs in de Kleine Hei, Klein Speyck, het bierhuis van Cornelis Maton, de bouwhoeve in de Zandstraat te Moergestel, waarin de zeer goede herberg "Het Bont Paardje" gedreven werd door W. de Kort. Albertus verkocht allereerst De Hondsberg voor 250.000 gulden aan Eugène Haffmans, directeur van de Maatschappij Waldemar te Helden (Brabants-Limburg consortium van houthandelaren) op 4 maart 1912. De grote openbare verkoop vond plaats voor de Oisterwijkse notaris W.J. Wouters, en wel provisioneel op de 25ste april 1912 in Hotel de Linde, en finaal op de 2de mei bij de weduwe Sanders. De boerderij, die toen nog op de omwaterde plaats van het vroegere kasteel stond (en jammer genoeg onder de oorlog totaal afbrandde), werd bewoond door Adriaan Schellekens en kwam met het land eromheen aan de Boerenleenbank te Oisterwijk voor 8020 gulden. De dennenbossen met Van Esscheven, Witven en Choorven werden in 1913 voor 80.000 gulden gekocht door de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten (die toen ook voor 11.500 gulden het Kolkven kocht), de arme vrouwenhuisjes gingen naar W. van de Wiel. De Maatschappij Waldemar verkocht het landgoed De Hondsberg op 1 juli 1916 aan Adriaan H. Kleiweg de Zwaan, naar zeggen voor 100.000 gulden.

Literatuur: V.M.J. Tilman en W. de Bakker, 'De laatste eigenaren van Durendaal bezaten ook de Hondsberg', De Kleine Meijerij 22 (1971) 28-29.