Cooymans, Henri Jacques Marie (Harry)

Geboren in Den Bosch op 24 augustus 1905 als zoon van Hubertus Johannes Maria Cooymans (Den Bosch 1 november 1874-15 februari 1951), directeur van drankfabriek J.G. Cooymans & Zn. (de voorvaderen waren uitvinder van het advocaatdrankje), en Maria Josephina Leonarda Huberta Vermeulen (Den Bosch 11 januari 1876-16 november 1971). Hij kwam uit een groot katholiek gezin. Hij huwde op 29 januari 1935 in Den Bosch met Alice Marie Hedwig Francisca Schöller (20 mei 1909-19 juli 1994) met wie hij in Oisterwijk een dochter kreeg: Marie Theresia Hedwig Huberta (2 februari 1936). Daarnaast kreeg het echtpaar nog twee kinderen, waaronder zoon Peter. Cooymans slaagde in juni 1925 in Den Bosch voor het diploma gymnasium. Studeerde medicijnen in Utrecht, waar hij in juli 1928 zijn kandidaats behaalde, in oktober 1932 werd bevorderd tot semi-arts en in juli 1934 tot arts. In november 1930 won hij als lid van het Utrechtse Studenten Corps de tweede prijs bij een wedstrijd tijdens de lustrumviering voor het schrijven van het openluchttoneelstuk 'De verovering van Jeruzalem'. Hij studeerde ook nog in Berlijn om internist te worden, maar brak die studie na de Rijksdagbrand (27 februari 1933) af. Zijn eerste praktijk kreeg hij in 1934 in Oisterwijk. hij werd er tevens gemeentearts (1934-1936). Eerst woonde hij nog in Utrecht maar op 24 augustus 1935 vestigde hij zich op Huize Kelckhof (Dorpsstraat B326). Vanaf 30 oktober 1935 hield hij ook zitdagen in het Moergestelse gemeentehuis aan de Kloosterlaan. In 1936 kreeg hij een praktijk buiten Oisterwijk, derhalve nam hij op 18 november 1936 ontslag als gemeentelijk geneesheer. Sinds 1938 had Cooymans een artsenpraktijk in Sint-Oedenrode en was hij daar gemeentearts. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hielp hij het Joodse gezin van dr. Jacob van der Hoeden. Van der Hoeden was lector bacteriologie aan de Utrechtste universiteit en werkzaam in een ziekenhuis, als zodanig kende Cooymans hem. Hij had Van der Hoeden een briefje geschreven: 'Wetende dat je Joods bent en dat je in de problemen kunt komen, laat ik je mijn naam en adres achter. Je kunt contact met me opnemen wanneer mijn hulp nodig is'. In oktober 1942 zocht Van der Hoeden voor zijn twee dochters Rachel (13) en Jacqueline (Lieneke) (10) een nieuwe onderduikplaats. Omdat Cooymans hem had aangeboden te helpen, werd dat dus bij Harry en Alice in Sint-Oedenrode. De twee Joodse meisjes zouden er tot april 1943 verblijven. De Cooymansen weigderden het aangeboden geld voor de onderduik. Rachel kreeg een niet-Joodse schuilnaam: Fransje. De kinderen werden als familieleden naar de buitenwacht gepresenteerd. In april 1943 waarschuwde een Nederlandse politieman Cooymans dat de Duitsers vermoedden dat hij Joodse onderduikers had. Het echtpaar moest toen Van der Hoeden vertellen dat hij naar een nieuwe onderduikplek op zoek moest. Het gezin Van der Hoeden overleefde de Duitse bezetting, vader werd later hoogleraar in Israël. Cooymans had in zijn achtertuin van zijn woning aan de Lindendijk in Sint-Oedenrode, toen de oorlog dreigde, een schuilkelder laten bouwen. Die deed in de oorlog ook dienst als tijdelijk onderdak voor gestrande geallieerde piloten. Cooymans was betrokken bij het verzet. Het gezin Cooymans verhuisde na de bevrijding naar Vught. Cooymans voltooide alsnog een internistenopleiding en werd met ingang van 1 januari 1946 internist-röntgenoloog bij de Bossche Godshuizen. In november 1971 woonde hij in Dorst. Cooymans overleed te Oisterwijk op 17 mei 1986. Op 31 juli 1995 kregen Harry en Alice postuum de Yad Vashem-onderscheiding 'Rechtvaardigen onder de Volkeren'.

Literatuur: Tami Shem-Tov, Voortaan heet je Lieneke. Een vader schrijft brieven aan zijn ondergedoken dochtertje (Amsterdam 2009).