Coeverden, Johanna Maria (Jo) van

Jo van Coeverden

Geboren te Epe op 1 augustus 1910 als dochter van Pieter Huibertus van Coeverden (Hazerswoude 17 september 1883-Tilburg 31 juli 1924) en Anna Maria Mathijssen (Moergestel 19 januari 1879-Eindhoven 20 mei 1966), dochter van een leerlooier en later broodbakker. Zij kwam uit een welgestelde familie. Haar opa Johannes van Coeverden (Amsterdam juni 1852-Zoeterwoude 5 januari 1891) kocht in december 1878 voor 45.000 gulden de dakpannenfabriek Werklust te Hazerswoude. In 1904 kwam zijn zoon Pieter Huibertus naar Moergestel waar hij als commensaal inwoonde bij de protestantse familie Vorsterman van Oijen en bakker Mathijssen. Haar vader stond te boek als rentenier. Op 30 oktober 1907 sloot hij met de Tilburgse fotograaf Petrus Jozef Marie Paijens een vennootschap 'Van Coeverden & Co' die tot doel had het uitoefenen van het beroep van fotograaf. Op 4 februari 1909 trouwde hij de dochter van de bakker, het jonge paar vertrok meteen naar Soest en later naar Epe waar Jo en haar broer Johannes Cornelis (Epe 22 augustus 1913-Nijmegen 28 mei 1951, was in 1951 gehuwd, rijksambtenaar en woonde in Oisterwijk) geboren werden. De familie Van Coeverden keerde op 18 juni 1920 vanuit Epe terug naar Moergestel. Vader Pieter werd in februari 1922 veroordeeld tot drie maanden celstraf wegens het in dronken toestand beledigen en mishandelen van brigadier van de rijksveldwacht J. Timmermans in Moergestel. De straf werd niet ten uitvoering gebracht maar hij moest zich wel onmiddellijk laten verplegen in een psychiatrisch instituut. Dan wordt een nakomertje geboren: Huibertus (Heerlen 23 oktober 1923-Amsterdam 31 december 1994). Hij studeerde in Leiden theologie, en werd in 1953 secretaris oecumenische jeugdraad, in 1958 dominee in Broek in Waterland en in 1962 in Amstelveen/Buitenveldert tot zijn emeritaat in 1989. Vader Pieter woonde van 31 december 1923 tot 5 juli 1924 in Breda, in een logement Keizerstraat 4. En hij vertekt dan naar Tilburg, Heuvel 72, waar hij binnen een maand op 40-jarige leeftijd komt te overlijden. Moeder Anna Maria en de kinderen verhuizen op 18 februari 1924 van Moergestel naar Oisterwijk (Tilburgsweg en kort daarna Heisteeg 4, waar moeder pension 'Van Esscheven' dreef). De kinderen Jo en Johannes zaten in 1923-1924 op de Oisterwijkse Schoolvereniging, maar Jo zou in 1924 naar de Rijks-HBS in Tilburg gaan, waar ze in juli 1928 slaagde voor het examen. Jo van Coeverden was actief binnen de Hervormde Gemeente. Ook werd ze bij de oprichting in mei 1933 bestuurslid van de Oisterwijksche Bad- en Zwemvereeniging (OBZV). Zij was aangesloten bij de SDAP-Oisterwijk en leidster van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). In het pension aan de Heisteeg was ook onderwijzer van de OSV Jelle Menage in de kost. In de oorlog verbleef er de joodse familie Dasché, die door de Van Coeverdens bij Wim Brugman werd ondergebracht omdat het pension van Van Coeverden te klein was. Huib van Coeverden was betrokken bij het in veiligheid brengen van de huisraad van de gevluchte jood Hartog Anholt. Jo van Coeverden solliciteerde in mei 1940 naar een onderwijzersfunctie aan de OL Tweemansschool te Moerdijk. Burgemeester Verwiel vroeg aan het hoofd van de OSV Jelle Menage vragen te beantwoorden zoals haar politieke overtuiging en kerkelijke of politieke activiteiten. Blijkbaar werd ze niet aangenomen want vanaf 7 januari 1941 werkte ze aan de OSV als vervangster van leerkracht Jelle Menage die het zieke hoofd Anne Koopmans waarnam. Vanaf 9 september 1941 kwam ze in vaste dienst. Zij beschikte over een hulpakte. Op eigen verzoek kreeg zij op 26 augustus 1947 ontslag. Na de oorlog was zij bestuurslid namens de PvdA (met P. Wolfs) in vereniging Het Eigen Gebouw De Schuur.