Blomjous, Joseph Johannes Maria

JJM Blomjous

Geboren te Oisterwijk (Lind 12 waar zijn opa een grutterij en kruideniersbedrijf was begonnen) op 10 februari 1908 als zoon van leerlooier en kerkbestuurder Josephus Martinus Johannes Blomjous (Oisterwijk 10 november 1871-Groningen 27 december 1951) en Adriana Maria Cornelia Paanakker (Leiden 29 november 1878-? 1 november 1903 ). Blomjous trad toe tot de door kardinaal Lavigerie opgerichte congregatie van Missionarissen van Afrika (Witte paters). Zijn filosofische en theologische studie deed hij, zoals destijds gebruikelijk bij de Witte paters, in Tunesië, waar hij op 29 juni 1934 te Carthago de priesterwijding ontving. Hij werd als missionaris naar Tanganyika (tot 1962 Brits protectoraat, daarna Tanzania) gestuurd. Daar was hij docent, en later rector van een jongensinternaat in Nyegezi in het noordwesten van het land. In 1939 werd hij algemeen vicaris van het apostolisch vicariaat Mwanza. Op 11 april 1946 volgde zijn benoeming tot apostolisch vicaris van Musoma-Maswa. De bisschopswijding ontving hij op 6 oktober 1946 te Boxtel. Hij bleef nog enige tijd in Nederland en op 17 november droeg hij een pontificale mis op in de Petruskerk, waar hij 38 jaar tevoren was gedoopt. In die kerk diende hij ook het vormsel toe aan de schoolkinderen, waarna een huldiging plaats vond in De Kunstkring. Kort voor zijn vertrek naar Afrika droeg bisschop Blomjous ook een pontificale mis op in de Joanneskerk, waar hij in 1934 zijn eerste heilige mis had gecelebreerd. Hij kreeg de leiding over het apostolisch vicariaat Mwanza op 25 juni 1950. Mwanza werd op 25 maart 1953 een diocees. Al in het midden van de jaren vijftig zag Blomjous het als de belangrijkste taak van missionarissen om de bevolking van Tanganyika door sociaal-politieke bewustwording voor te bereiden op de onafhankelijkheid. Blomjous besteedde veel tijd aan de studie van theologie en sociale wetenschappen. Tijdens de Internationale Liturgische Studiebijeenkomst in Nijmegen (1959) hield Blomjous het referaat over missie en liturgie. In 1959 vierde Blomjous ook zijn zilveren priester- en koperen bisschopsjubileum in zijn eigen bisdom, doch kort daarna kwam hij naar zijn geboorteplaats, waar hij gehuldigd werd en waar een actie het bedrag van 37.000 gulden opbracht voor een sociaal-charitatief centrum in zijn Afrikaanse bisdom. De oprichting van het pastorale tijdschrift African Ecclesial (later: Ecclesiastical) Review (1959), naar het voorbeeld van de Revue du Clergé Africaine was voornamelijk zijn initiatief. Ook kwam hij met het idee van de oprichting van het Nyegezi Social Training Centre, waaruit later de St. Augustine University van Tanzania voortkwam. Blomjous stond aanvankelijk sceptisch tegenover het in 1959 door paus Johannes XXIII aangekondigde Tweede Vaticaans Concilie, maar al op de eerste zitting erkende hij, zoals vele andere concilievaders, de mogelijkheid om daadwerkelijk binnenkerkelijke vernieuwing in gang te zetten. Achter de coulissen speelde hij op het concilie een belangrijke rol. Menige interventie van Oost-Afrikaanse bisschoppen ging op zijn voorwerk terug. Belangrijk werk leverde hij voor het secretariaat van Afrikaanse bisschopsconferenties, waarvan hij de Engelstalige afdeling leidde. Hij was voorzitter van de in 1960 opgerichte regionale bisschopsconferentie van Oost-Afrika (ITEBEA, sinds 1964 AMECEA). De afrikanisering van de kerk was voor hem een belangrijke uitdaging, waarin hij aan leken een belangrijke rol toedacht. Om deze afrikanisering te bevorderen vroeg Blomjous op 15 oktober 1965 om zijn ontslag als bisschop van Mwanza. Als emeritus leefde hij in het buitenland, onder andere in Jeruzalem (hij woonde er in seminarie St. Anna), maar hield zijn grote interesse voor de ontwikkeling van de Afrikaanse kerk. In Jeruzalem werkte hij plannen uit, op verzoek van de kardinaal-aartsbisschop van Kaapstad, voor de oprichting van een pastoraal instituut voor geheel Afrika. Dit instituut, dat de naam "Lumen Gentium" (Licht van het volk) zou dragen was een gevolg van het missiedecreet van het Concilie. In 1969 sprak hij het pastorale concilie van Tanzania toe in Dar es Salaam. Hij bleef publiceren over de positie van de priester en de leken. Zijn laatste levensjaren bracht hij in Nederland door. Hij overleed te Boxtel op 3 november 1992.

Literatuur: Gian Ackermans, ‘Blomjous, Joseph’ Biographisch Bibliographisches Kirchenlexicon 26 (2006) 146-150; P.J.M. Wuisman, ‘Kwartierstaat van mgr. J.J.M. Blomjous P.A.’, De Kleine Meijerij 42 (1991) 78-81.